Bereikbaar
       Betrokken
             Betrouwbaar

Uw aanvragen zijn niet langer uw probleem,
maar onze uitdaging.

E-mail
Contact

Informatie voor organisaties en bedrijven


Tolkmethoden

Dove en slechthorende mensen communiceren niet allemaal op dezelfde manier. Er zijn verschillende groepen doven en slechthorenden. Niet elke tolk is voor iedereen geschikt.

De manier waarop dove en slechthorende mensen communiceren hangt vaak af van de vorm van doofheid die ze hebben. Er zijn mensen die doof geboren zijn, mensen die plotseling doof zijn geworden (plotsdoven), mensen die langzaam doof geworden zijn (laatdoven), doofblinde mensen en slechthorende mensen. Elke groep heeft een eigen manier van communiceren en maakt gebruik van een andere tolkmethode. Hieronder staan de verschillende tolkmethoden uitgelegd.

  1. Nederlandse Gebarentaal (NGT).

    Een tolk Nederlandse Gebarentaal vertaalt gesproken Nederlands naar Nederlandse Gebarentaal en, als de tolkgebruiker niet zelf zijn stem gebruikt, van Nederlandse Gebarentaal naar gesproken Nederlands. Deze vorm van tolken past vooral bij mensen die NGT als moedertaal hebben. Dat zijn meestal mensen die doof geboren zijn.

  2. Nederlands met Gebaren (NmG).

    Plots- en laatdove mensen en slechthorenden hebben vaak gesproken Nederlands als moedertaal. Zij maken veel gebruik van een tolk Nederlands ondersteund met Gebaren. De tolk vertaalt dan het gesproken Nederlands naar een combinatie van duidelijk mondbeeld en ondersteunende gebaren.

  3. Oraal tolken.

    Sommige dove mensen kennen geen gebaren, maar zij kunnen wel goed spraakafzien. De tolk herhaalt dan letterlijk de zinnen die gesproken worden met een duidelijk mondbeeld. De dove persoon kan dan, door naar het mondbeeld van de tolk te kijken, volgen wat er gezegd wordt.

  4. Stemtolken.

    Met stemtolken wordt bedoeld dat de tolk 'stem geeft' aan de dove of slechthorende persoon, die zelf zijn stem niet gebruikt of van wie de stem niet duidelijk genoeg is om verstaanbaar te zijn voor horende mensen. De dove of slechthorende persoon gebruikt dan zelf meestal Nederlandse Gebarentaal of Nederlands met Gebaren. De tolk vertaalt dan naar gesproken Nederlands. Deze vorm van tolken past vooral bij mensen die doof geboren zijn.

  5. Vierhandengebaren, vingerspellen in de hand en gebaren in een kleine ruimte.

    Doofblinde mensen hebben, om te kunnen begrijpen wat er gezegd wordt, een aangepaste vorm van communiceren nodig. De drie meest gebruikte vormen zijn vierhandengebaren, vingerspellen in de hand en gebaren in een kleine ruimte.

    Bij vierhandengebaren maakt de tolk gebaren, terwijl de doofblinde persoon de handen van de tolk vasthoudt. Zo kan deze voelen wat de tolk gebaart. Soms maakt de tolk aanpassingen in de gebaren, zodat deze beter te voelen zijn.

    Bij vingerspellen in de hand spelt de tolk het gesproken Nederlands, letter voor letter in de handpalm van de doofblinde persoon

    Sommige doofblinde mensen kunnen nog wel iets zien en hebben een kokervormig gezichtveld (kokervisus). In dat geval kan de tolk tolken door NGT of NmG te gebruiken in een kleine gebarenruimte, welke binnen het gezichtveld valt van de doofblinde persoon.

  6. Schrijftolken.

    Een schrijftolk zet gesproken Nederlands om in geschreven Nederlands met behulp van een speciaal toetsenbord (een V-board) en een laptop. De dove persoon kan op de laptop lezen wat er gezegd wordt. Als er meerdere dove- of slechthorende personen aanwezig zijn zal er gebruik gemaakt kunnen worden van een beamer en een scherm. Schrijftolken worden meestal gevraagd door dove mensen die Nederlands als moedertaal hebben, zoals plots- en laatdove en slechthorende mensen.